Orgels in de Hooglandse

De Swart-Van Hagerbeer-orgel

Het eerste deel van zijn naam en het oudste pijpwerk dankt het De Swart-Van Hagerbeerorgel aan Pieter de Swart, die omstreeks 1565 de opdracht kreeg om een orgel te bouwen. Het orgel hing toen nog aan de oostkant van het koor, boven de consistorie. De orgelbouwers Van Hagerbeer pasten het orgel in 1637 aan, vergrootten het en plaatsten het naar de toren. De aanpassingen van 1702 en 1717 zijn van de hand van de orgelbouwers Duyschot. Eén van hen ligt in de Hooglandse Kerk begraven. Aanpassingen uit de 18e en 19e eeuw zijn allemaal ongedaan gemaakt bij een historische restauratie, uitgevoerd door J. Ahrend in 1980.

Oorspronkelijk had het orgel een eenvoudige vijfdelige opbouw, bestaande uit een ronde middentoren, tussenvelden en spitse zijtorens. In 1637 werd de kas aan boven- en onderzijde vergroot. De middentoren en tussenvelden werden verlengd en onder de zijtorens werden vlakke velden aangebracht. Forse, ongedeelde zijvelden flankeerden het geheel. Daardoor ontstond een opbouw die geheel paste in de traditie van de 16e eeuw. Die is bijvoorbeeld ook terug te zien in de fronten die door Niehoff (Enkhuizen, Westerkerk), maar ook door De Swart (Utrecht, Domkerk) werden gemaakt. Aan de bovenzijde werd een nieuwe lijst geplaatst, in de 18e eeuw gevolgd door een tweede lijst. Hierop staan nu de oorspronkelijke bekroningen. De vergroting is met een zodanige affiniteit voor het bestaande werk verricht dat het orgel een geruime tijd voor een werkstuk uit die periode werd gehouden. De bladkandelabers zijn consequent over de volle hoogte uitgevoerd. Het grootste deel van het oorspronkelijk ornament bleef gehandhaafd. De twee driehoekige frontalen met koppen boven de middentoren bleven op hun plaats. De andere frontalen die wellicht de zijtorens bekroonden, werden later op de bovenste lijst aangebracht.

Het orgel is gestemd volgens Werckmeister III en staat op 415 Hz, een halve toon lager. In het voorjaar van 2020 is groot onderhoud uitgevoerd door de Fa. Van Vulpen. De bijzondere kleur van het orgel en de ongelofelijke orgelakoestiek van de Hooglandse Kerk maken het tot een internationaal vermaard instrument.

Willis-orgel
Stichting Cathedral Organ Leiden

De wereldberoemde Henry ‘Father’ Willis  (1821 – 1901) leverde in 1892 een orgel op voor St. Mark’s Church in Birkenhead, Verenigd Koninkrijk. Daar heeft het tot begin jaren 90’ gestaan, totdat de kerk buiten gebruik werd gesteld. De Scottish Organ Trust heeft het orgel voorafgaand aan de sloop van het gebouw gedemonteerd en opgeslagen, waarna ir. Henk Kooiker het orgel heeft aangekocht en opgebouwd in zijn privé-concertzaal te Rijnsaterwoude. In 2009 heeft dhr. Kooiker het orgel aan Stichting Cathedral Organ Leiden geschonken, waarna in opdracht van dezelfde stichting een restauratie heeft plaatsgevonden door de huidige firma Willis & Sons Organ Builders Ltd. te Liverpool. Het gerestaureerde orgel werd medio 2015 in de Hooglandse kerk geplaatst en in 2017 is de nieuwe kas gerealiseerd, met behoud van delen van de oude kas.

Het orgel werd in 1892 opgeleverd met 29 stemmen, verdeeld over drie klavieren en pedaal. In 1896 werd op het Great Organ een Clarion 4’ bijgeplaatst. In 1927 zijn op het Swell Organ een Sub- en Super-koppel toegevoegd. Al deze toevoegingen zijn tijdens de restauratie behouden. Aan de voorzijde, boven de klaviatuur, bevinden zich de grootste pijpen van de nieuwe Double Open Diapason 16’ van het Great Organ. Aan de binnenzijde is een nieuwe Double Trumpet 16’ geplaatst, bespeelbaar vanaf het Great Organ en als transmissie op het Pedal Organ. Aan de achterzijde staan de houten pijpen van de Double Open Wood 32’, die behoren tot de grootste orgelpijpen van Nederland.

Tot slot is een zogenoemde ‘setzer’ aangebracht, een computer waarmee 6.000 verschillende registercombinaties kunnen worden ingesteld.

Stichting Cathedral Organ Leiden

Kabinet-orgel

Het kabinetorgel in de Hooglandse Kerk is afkomstig uit het Heilige Geest Weeshuis aan de Hooglandse Kerkgracht in Leiden. De regenten schonken het in 1959 aan de Hervormde Kerk. Het klonk volgens bronnen uit die tijd ‘zacht doch aangenaam’. In het weeshuis werd het alleen tijdens de kerkdiensten gebruikt. De Leidse orgelmakerij Lohmann en Schaaffelt wijzigden het orgel in 1866: een Quint 3′ werd vermaakt tot een Octaaf 4′ en er kwam een pedaal. Bij uitgebreide opknapbeurten in 1960 en 1983 werd een Viola di Gamba in eerste instantie vervangen door een Mixtuur, maar later kwam er toch weer een (nieuwe) Viola di Gamba. Groot onderhoud in 2004 door orgelmaker Gert van Buuren verbeterde de klank aanzienlijk. Dit geeft het kleine orgel in de Hooglandse Kerk zijn eigen bijzondere plaats.